5 september 2022

Loes Kater en Tom Kliphuis treden toe tot Raad van Toezicht

Met ingang van 1 september 2022 treden Loes Kater en Tom Kliphuis toe tot de Raad van Toezicht van Meander Medisch Centrum. Loes Kater is momenteel bestuurder van ZGR (zorgorganisatie welzijn, zorg en wonen) en neemt zitting in de auditcommissie Kwaliteit en Veiligheid en de Renumeratiecommissie. Tom Kliphuis neemt zitting in de auditcommissie Financiën en Vastgoed en de auditcommissie Digitalisering, Innovatie en ICT. Kliphuis was voorheen CEO van zorgverzekeraar VGZ en is thans werkzaam als adviseur Mergers & Acquisitions voor verzekeraar Athora Group International.

Terug

Loes Kater: “De veranderende vraag, extramuralisering en digitalisering van de zorg boeien mij. De uitdagingen waar Meander voor staat om bijvoorbeeld onnodige instroom te beperken en tegelijkertijd uitstroom te versnellen, zijn voor mij geen onbekend terrein in de samenwerking met andere zorgaanbieders in de regio. Door de situatie met corona is de samenwerking alleen maar verder versterkt vanuit de opdracht en behoefte om gezamenlijk de zorgketen zoveel mogelijk open te houden. Ik beschouw het als waardevol en als een uitdaging om vanuit betrokkenheid en distantie een bijdrage te mogen leveren aan Meander als topklinisch ziekenhuis en om tevens klankbord te zijn voor de Raad van Bestuur.”

Kliphuis over zijn benoeming: “De zorg staat de komende twee decennia, waarin de vergrijzing gestaag toeneemt tot een piek rond 2040, voor een enorme uitdaging. De zorgvraag zal meer dan verdubbelen en het aantal mensen dat, bij ongewijzigd beleid, die zorg moet uitvoeren ook. Bovendien zullen politiek, toezichthouders en belangenverenigingen als dan niet via wet- en regelgeving, compliance, privacy, etc.. de zorg complexer en bureaucratischer maken dan nu reeds het geval is. Er is helaas geen simpele oplossing om deze problemen op te lossen. Het zal een combinatie worden van anders werken, beter organiseren, keuzes maken, concentreren, investeren in technologie, betere communicatie met de patiënt en (voor de middellange termijn) meer preventie. Ik voel een sterke drive om over dat vraagstuk mee te denken en waar mogelijk actief mee te helpen.”